Camera objectieven

 Er zijn verschillende soorten objectieven (lensen). Elke lens dient zijn eigen doel. De lens die je bij je camera koopt, hoeft niet perse van hetzelfde merk te zijn als je camera. Zorg uiteraard wel dat de lens past. En bedenk je ook dat een lens van een goedkoper merk vaak ook minder van kwaliteit is.

 Het objectief bepaalt voor een zeer groot deel de kwaliteit van een opname. Het objectief zorgt namelijk voor het contrast, de kleurweergave en de scherpte van een foto. De lichtgevoeligheid, het zoombereik en de beeldstabilisatie zijn de belangrijkste aspecten om rekening mee te houden als je een lens gaat kopen.

Er is een groot assortiment verwisselbare lenzen beschikbaar. De meest gebruikte lenzen zijn de groothoeklens, de standaardlens, de telelens en de macrolens.

 

1. 
   

   Groothoeklens

   Een groothoeklens is een lens met een korte brandpuntafstand. Dit betekent dat de afstand tussen de sensor en de lens erg kort is. Een groothoeklens heeft een brandpuntafstand van 24 mm of minder. Dit soort lenzen hebben een grote beeldhoek en zijn daardoor geschikt om grote delen van de omgeving vast te leggen. Standaard wordt er bij de meeste camera’s een kitlens toegevoegd die rond de 18-55 mm is. Als je de 18 mm (niet ingezoomd) gebruikt spreek je van groothoek.
   

2. 
   

   Standaardlens

   Een standaardlens is ongeveer gelijk aan het beeld dat het menselijk oog ziet. Bij een full-frame camera komt dit neer op ongeveer 50 mm. Voor deze range zijn er voor elk merk vaak zeer betaalbare objectieven te verkrijgen met een vast brandpuntsafstand.
   

3. 
   

   Telelens

   Met deze lens ben je in staat om een onderwerp op afstand toch beeldvullend op de foto te krijgen. Denk bijvoorbeeld aan wilde dieren, vogels of ook sporters. Bij sterke telelenzen wordt het gebruik van een statief of een hoge ISO-waarde aanbevolen. Dit in verband met de kans op bewegingsonscherpte.
   
   Je noemt een lens een telelens als de brandpuntafstand tussen de 100 mm en circa 1200 mm ligt. Vermijd zoomlenzen met extreme zoomverschillen zoals de 28-300 mm, of de 70-500 mm, want dat gaat ten koste van de kwaliteit. Beter is een lens van bijvoorbeeld 70-200 mm.
   

4. 
   

   Macrolens

   Deze worden gebruikt om zeer dichtbij het object te kunnen komen, vaak slechts een paar centimeter, en om levensgrote afbeeldingen te kunnen maken. Macrolenzen hebben een brandpuntafstand tussen de 50  en ongeveer 200 mm. De kwaliteit is meestal zeer goed. Er is weinig vertekening.
   

5. 
   

   Primelens of vaste brandpuntlens

   De primelens is een lichtsterke lens waar je niet mee kunt zoomen. Je kunt er hele mooie portreten mee maken met een mooie bokeh.
   
   Scherptediepte regelen
   
   Naast de hoeveelheid licht die naar de sensor (of het filmrolletje) wordt geleid, regelt het diafragma ook de scherptediepte. De scherptediepte is de afstand waarbinnen onderdelen van de foto scherp worden weergegeven. Hoe kleiner de opening, hoe groter de scherptediepte.
   
   Vooral bij het maken van portretten wordt er vaak voor gekozen om grote delen van de foto onscherp te maken. Dat doe je dus met een open diafragma. Bij het fotograferen van een landschap is het belangrijk dat alles scherp is. Dan wordt in de regel voor een klein diafragma gekozen (een hoger getal dus).