Automatische belichting op de camera

De totale hoeveelheid licht die op de beeldsensor valt, noemt men de belichting. Deze belichting wordt bepaald door de helderheid van het onderwerp, het diafragma, de belichtingstijd en de filmgevoeligheid (ISO-waarde) van de film. Men spreekt van automatische belichting bij bepaalde instellingen op de camera.

Automatische belichting op de camera

Er zijn verschillende instellingen op de camera voor automatische belichting. Zo kan de camera worden ingesteld op automatische instelling (auto) of op programma (p). Voor beiden geldt, dat de sluitertijd en diafragma automatisch worden ingesteld. In geval van weinig licht zal in het geval van de auto-instelling de flitser worden geactiveerd, terwijl op programma voor een langere sluitertijd of groter diafragma wordt gekozen. Het gebruik van natuurlijk licht of lichtbronnen noemt men in de fotografie uitlichten. Dit is dus niet te verwarren met belichting.